Een beetje WTOS’er
gaat graag naar de Bami. En waar kun je nu beter naar de Bami gaan dan in
China, het beloofde Bami-land? Ik hoefde er dus niet lang over na te denken
toen mij gevraagd werd om weer de Tour of Poyang Lake te rijden, een 11-daagse
etappekoers in de Chinese provincie Jiangxi.
Het zou voor mij al de derde keer
worden, dus ik wist wel een beetje wat ik kon verwachten. Mijn eerste keer, twee
jaar geleden, ben ik serieus naar de Bami gegaan omdat ik na een paar dagen
behoorlijk ziek werd. De hoofdverdachte voor dat malheur was ironisch genoeg
het eten, hoewel bami over het algemeen wel veilig is.
De koers bestond uit
11 etappes, met halverwege een rustdag en aansluitend nog een eendaagse wedstrijd, de Mount Wuyi Cycle
Classic. In tegenstelling tot andere jaren had de organisatie dit jaar ervoor
gekozen de sprinters te pesten door een flink aantal lastige etappes uit te
zetten. Gelukkig hadden we een mooie gemixte ploeg met mede-Hollander Sjoerd Kouwenhoven, twee Australiërs, een Taiwanese junior en een verdwaalde Spanjaard. We kenden elkaar niet of nauwelijks, maar in tweeënhalve week werd team Bikeparts4u een hecht collectief.
Waar de verandering in
het parcours op neerkwam, was dat in de eerste helft van de wedstrijd
voornamelijk heuvels te beklimmen waren. Niet bepaald mijn favoriete bezigheid.
Gelukkig was ik wel redelijk fit dus kon ik me nog in ontsnappingen mengen om
met voorsprong aan de klimmetjes te beginnen. Dit bleek meestal niet voldoende
om mee te kunnen doen voor de zege, maar aangezien we twee renners kort in het
klassement hadden staan en ik meestal de derde man was voor het
ploegenklassement moest ik mezelf ook naar de Bami helpen om niet teveel tijd
te verliezen.
De negende etappe was uiteindelijk pas de eerste keer dat een massasprint zou beslissen wie er met de dagzege vandoor zou gaan. Het parcours kende ik van de afgelopen twee jaar en ik wist zo precies waar ik moest zitten om niet ingesloten te raken voor de eindsprint. Het plan lukte en ik wist zowaar de etappe te winnen! Ook de laatste twee etappes werden een massasprint, maar hierin kon ik me niet goed plaatsen, waardoor een korte klassering uitbleef. In de afsluitende eendaagse wedstrijd deed ik wel weer mee en werd ik vijfde. Uiteindelijk Bami-resultaat: reguliere Bami. (een mooie sfeerimpressie op Youtube)
Omdat deze koers nog
niet voldoende Bami had opgeleverd greep ik de kans aan om met het CCN CyclingTeam mee te doen aan de Tour of China I en II (twee keer 6 etappes). Dit zijn
2.1 wedstrijden, dus in zekere zin prof-koersen. Voor mij was dit hét moment om
deze kans te benutten. Ik kon gerust nog langer van huis wegblijven en de vorm
was goed. Omdat ik toch al in de buurt was kon een beetje extra Bami geen kwaad,
dacht ik zo. Tour of China werd gekscherend ook wel Tour of Transfer genoemd,
want als je door heel China wilt koersen moeten er flinke afstanden overbrugd
worden (een verplaatsing per vliegtuig, 11 uur in een busje, dat soort werk). Dat
het niveau hoger was bleek vooral door de manier van koersen. Een klein groepje
mocht ontsnappen, werd gecontroleerd en de etappe eindigde zo meestal in een
massasprint. Wat ook aan dit koersverloop bijdroeg was het parcours, wat
relatief vlak was en vaak over 3- en 4-baans wegen leidde. Koersen in China doe
je op de snelweg met 50 km/u gemiddeld.
Ik wist nog niet of
mijn niveau hoog genoeg was om mee te kunnen doen om de knikkers dus zette ik
safe in om eerst maar eens top-10 te sprinten. Dit lukte gelijk al in de eerste
etappe, de lat werd dus verhoogd. Nu wilde ik UCI-punten scoren, wat hier
betekende dat ik in de top-6 moest finishen. Hoewel we over het algemeen niet
mochten klagen over de luchtkwaliteit volgde in de tweede etappe mijn aanvaring
met de Chinese Smog. Een tijdrit van 3,1km (met daarin welgeteld 13 bochten) in
combinatie met de luchtvervuiling doet toch wel iets met je longen. Gelukkig
was dit fysieke ongemak van korte duur. Hierna volgden etappes waarin ik niet
aan sprinten toekwam door een valpartij, een ontsnapping die stand hield en een
aantal bergen. In de zesde etappe kwam ik tot de 8e plek.
Gelukkig was er nog de
‘herkansing’ in de Tour of China II. De eerste etappe eindigde op een korte
heuvel die voor mij net even ‘té’ was. In de tweede etappe wist ik wonderbaarlijk
genoeg wel op een van de heuveltjes als eerste boven te komen. Ik voelde me de
hele dag uitstekend, pakte ook nog een bonusseconde en behaalde in de
eindsprint een derde plek. Als gevolg van mijn bergpunten en plaats in het
algemeen klassement mocht ik de dag erna als bonus ook nog starten in de
bollentrui (compleet met bollenbroek).
Omdat ik in de derde etappe alles wilde
(tussensprints voor de puntentrui, bergpunten voor de bollen en ook nog maar de
etappezege erbij) hield ik die dag uiteindelijk niks over behalve hele zere benen.
Dat had ik beter niet kunnen doen. Ook omdat de dag erna een heuveletappe op
het menu stond en ik alle zeilen bij moest zetten om mee te kunnen blijven doen
voor het algemeen klassement. Dit lukte wonderwel en ik sprintte ook nog naar
een 7e plek. Met in de laatste twee etappes nog een 4e en
een 8e plek (helaas zonder bonusseconden) zakte ik jammer genoeg nog
een paar plaatsen maar hield ik wel een tiende plek over in een officiële
profkoers. En ja, de Bami was ondertussen wel Bami Speciaal geworden.
Op zoek naar de
pindasaus dus. Deze werd gevonden in Borneo (Maleisische deel) waar ik een
kleine twee weken na de Tour of China ook nog kon starten in de vijfdaagse Tourof Borneo. Als je dan toch in de buurt bent…
Koersen in Borneo is
wel weer anders. Het weer is wat tropischer, de wegen zijn een stuk smaller (en
wat slechter) en de sfeer is heerlijk relaxed. De toeschouwers zijn minstens zo
enthousiast als in China, al zijn het er een stuk minder. Deze koers was een
2.2 wedstrijd, wat impliceert dat het niveau wat minder hoog is. Daarnaast
stonden er ook niet zoveel renners aan de start (totaal 69 renners).
Het begon lekker met
een tijdrit van 27 km. Ook niet bepaald mijn favoriete onderdeel. Gelukkig was
er geen tijdslimiet, maar dat was vooral omdat ze bang waren alle lokale
rijders uit koers te moeten halen. Mijn tijdrit ging verrassend goed want ik
haalde uiteindelijk 5 renners in (starten met intervallen van 1 minuut). De
eerste renner moest er na 5 kilometer al aan geloven. Deze bleef vervolgens ook
nog de resterende 22 kilometer in mijn wiel plakken. Van mij mocht hij wel
blijven zitten, er was immers een wedstrijd-commisaris in de buurt die hem wel
zou bestraffen. Nu bleek het helaas om een Maleisische renner te gaan, in een
Maleisische koers. Hij bleef dus onbestraft en ik kreeg 20 seconden tijdstraf
voor ”gangmaken van een andere renner”.
Etappe 2 gaf de kans
op revanche. Ik kan me nog precies de laatste 2 kilometer voor de geest halen
en hem meter voor meter beschrijven, maar dan wordt dit verhaal wel erg lang. Samenvatting: ik won de massasprint. Mijn eerste UCI
zege leverde me naast de etappe-medaille (geen bloemen, geen rondemiss) ook nog
de groene puntentrui op. Deze trui geniet wel behoorlijk aanzien in Maleisië,
aangezien ze daar dol zijn op sprinters. Eindelijk waardering voor deze laffe
B-sprinter.
Ik behield de
puntentrui nog een dag en scoorde nog een 3e plek. Daarna begonnen
het parcours (hele dag op en af) en de weersomstandigheden (30 tot 35 graden)
hun tol te eisen. In de laatste etappe moest ik na 75 kilometer op een klim
lossen uit het peloton. Ik zag hier kansen om mijn Bami Speciaal uit te breiden
dus heb ik de laatste 100 kilometer solo afgelegd. Het toetje was een 40
kilometer lange slotklim met daarbovenop ook nog een tropische stortbui. Ik
kwam zo volledig uitgewoond, maar wel voldaan en binnen de tijdslimiet over de
streep.
Na twee maanden
fietsen in Azië heb ik weer wat van de wereld mogen ontdekken. Een ervaring om
nooit te vergeten. En die Bami Speciaal met Pindasaus, die kwam er.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten